schofferen [sχɔˈfeːɾən] overgankelijk werkwoord
Wat een toeval! Vandaag kwam ik niet alleen ‚schoffelen’ voor het eerst tegen, maar ook een ander woord dat maar in één lettertje van het eerste verschilt. Burgemeester Rehwinkel van Groningen zei tegen RTV Noord: „In het geval de gemeenteraad van Groningen een besluit neemt kan het niet zo zijn dat de provincie zich geschoffeerd voelt.” Het accent dat hier op de tweede lettergreep van de onbepaalde wijs ligt, toont al aan: Het gaat hier niet om een Germaans, maar veeleer om een Romaans woord. De betekenis is, net als bij ‚schoffelen’, behoorlijk verschoven: Volgens het voortreffelijke Etymologisch Woordenboek van het Nederlands betekende het woord eeuwen geleden „‚overwinnen, verslaan’, een actie waarbij de tegenstander […] zijn eer verloor”. Als eerste ontwikkeling verdween het element ‚gevecht’ uit de betekenis; wat overbleef was ‚onteren; schenden’ – de meest gangbare betekenis ongeveer 150 jaar geleden. De provincie Groningen werd echter niet verslaan of onteerd door de gemeenteraad van de stad, maar – en dat is de nieuwste, derde en zwakste betekenis – „onheus bejegend”. Ze vonden het gewoon niet leuk, maar dan wel op z’n (Oud-)Frans. Het bijna duizend jaar oude werkwoord ‚esconfire’ deelt de eerste, oudste betekenis met ‚schofferen’. Dat kreeg zijn hedendaagse vorm via ‚sconfieren’, ‚scoffieren’ en ‚scofferen’, maar de klemtoon bleef waar hij was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten